Voedingsvezels behoren tot de koolhydraten en worden onderverdeeld in verteerbare en onverteerbare vezels. Onverteerbare vezels zitten vooral in groenten, fruit, peulvruchten, volle graanproducten, aardappelen en noten. Verteerbare vezels zitten bijvoorbeeld in haver, uien, appels, lijnzaad, guar, cichorei, banaan en zeewier. Voor een goede gezondheid is een toereikende inname van beide essentieel.
Cellulose is misschien de meest bekende voedingsvezel. Cellulose komt voor in de celwand samen met hemicellulose en lignine. De celwand zorgt voor een extra bescherming tegen mechanische stressoren van de plant en maakt de cel ‘hard’. Cellulose is een glucosepolymeer, die voor mensen niet verteerbaar is. Dat geldt ook voor hemicellulose. Deze polymeer bestaat uit meerdere soorten monosachariden. Hemicellulose vormt in de plant een matrix waar de cellulose ingebed ligt. Lignine is geen koolhydraat, maar wordt wel tot de voedingsvezels gerekend.
Cellulose en lignine zijn niet oplosbaar in water, hemicellulose is gedeeltelijk oplosbaar. De drie stoffen spelen door hun specifieke kenmerken een essentiële rol bij het in stand houden van gezondheid in het algemeen en van de darm in het bijzonder; ze functioneren als een soort borsteltjes die de darmwand schoonschrapen. Hierdoor kunnen pathologische micro-organismen minder makkelijk aanhechten en wordt de darmtransit versneld. Een optimale transitsnelheid zorgt voor vermindering van de toxische belasting van het spijsverteringskanaal en daarmee voor gezondheid.
De mening onder wetenschappers omtrent vezels is de laatste jaren grondig gewijzigd. De aanwezigheid van oplosbare vezels (in haver, tarwe, rogge), resistent zetmeel en vooral die van prebiotica (inuline, oligofructose, galacto-oligosachariden, lactulose, lactitol) hebben het vezellandschap behoorlijk door elkaar geschud. Zo weet men nu dat deze voedingsstoffen eerder een regulerende functie hebben en, in functie van de intestinale motiliteit, de darmpassage versnellen of vertragen. In de dunne darm worden ze niet verteerd, ze zijn echter wel fermenteerbaar en worden zo door toedoen van de bacteriële darmflora afgebroken. Resultaat: bij volwassenen leidt dit tot een wisselende toename van de stoelgangmassa die positief gecorreleerd is met de snelheid van de darmtransit.
Het regulerend effect komt door diverse werkingsmechanismen tot stand, zoals:
Kortom, alles wijst erop dat om een ontsporing van de darmtransit te voorkomen het absoluut noodzakelijk is vezelrijke voedingsmiddelen in te nemen. Variatie is daarbij essentieel om zo maximaal te profiteren van de regulerende en synergetische werking van de diverse vezels.
Tot de groep van de oplosbare vezels behoren pectine (bijvoorbeeld in haver, uien en appels), slijmstoffen (bijvoorbeeld in psyllium en lijnzaad), gommen (bijvoorbeeld in guar), inuline (bijvoorbeeld in cichorei), oligofructose (bijvoorbeeld in banaan) en polysachariden uit zeewier (bijvoorbeeld agar). Deze voedingsvezels zijn visceus of gelvormend en door bacteriën in het colon afbreekbaar. De vezels bevinden zich in de vacuole van de cellen. Een vacuole is een celmembraan-gebonden compartiment van het cytoplasma.
De functies van vacuolen zijn:
Precies dezelfde functies vervullen de vezels in de darm van de mens.
De bekendste en best onderzochte oplosbare vezels zijn inuline en fructo-oligosacharide (FOS); vezels die opgebouwd zijn uit polymeren van fructose. Ze komen voor in de wortels van cichorei, aardpeer, dahlia, paardenbloem, schorseneer, ui, prei en artisjok. Deze plantenvezels worden slecht verteerd en zorgen net als de onoplosbare vezels voor een toename van het volume van de feces, het verzadigingsgevoel en zijn een kweekbodem voor gezonde darmbacteriën.
Eén van de belangrijkste bacteriekolonies binnen een gezonde darmflora is de kolonie van bifidobacteriën. Bifidobacteriën zijn in staat om de voedingsvezels af te breken tot acetaat (azijnzuur) en lactaat (melkzuur), waarbij ATP (energie) en een aantal afbraakproducten ontstaan. Deze afbraakproducten dienen op hun beurt voor de groei van bifidobacteriën; een soort van een zichzelf onderhoudend lichaamssysteem. Het geproduceerde melkzuur zorgt voor het in stand houden van de juiste pH binnen de verschillende componenten van het spijsverteringskanaal. Acetaat kan opgenomen worden in de ATP-producerende citroenzuurcyclus van epitheelcellen van de darmwand.
Tot de afbraakproducten van voedingsvezels behoort een stof met de naam putrescine. Putrescine kan omgezet worden in de neurotransmitter gamma-amino-boterzuur (GABA). GABA behoort tot de belangrijkste neurotransmitters van het neurologisch systeem van de darm (het enteric nervous system, ENS) en zorgt onder andere voor regulatie van de darmperistaltiek en voor de excretie van stoffen zoals gastrine en acetylcholine.
De functie van GABA binnen het ENS is zowel activerend als remmend; binnen het centrale zenuwstelsel werkt GABA alleen remmend. Een tekort aan GABA (door een tekort aan voedingsvezels c.q. prebiotica en daarmee een deficiëntie van gezondheid bevorderende bacteriën) zorgt voor stoornissen van de darmperistaltiek en de vorming van maagzweren (gebrek aan stoffen die de maag en darmwand beschermen). Voedingsvezels behoren daarom tot de essentiële stoffen voor een optimale voeding binnen de natuurlijke gezondheidszorg.
De kennis in dit artikel is afkomstig uit onze opleiding Orthomoleculaire Therapie volgens de klinische PNI. Met deze opleiding leg je een fundament van essentiële kennis op het gebied van voeding, beweging en suppletie in relatie tot chronische aandoeningen binnen onze huidige westerse samenleving. Meer informatie.