Kennisbank

Nutrienten

Overige Categorieen

Betaïne HCl

Beschrijving

Betaïne hydrochloride (HCl) is een verbinding van betaïne en zoutzuur. Wie daarentegen specifiek de voordelen van betaïne als stof wil benutten, zoals methylgroep-donor [1] of ter ondersteuning van de lever, kies dan voor betaïne anhydraat in plaats van betaïne HCl. Betaïne HCl wordt vooral ingezet ter vervanging van het natuurlijke maagzuur [2]. In de maag verlaagt deze stof de pH-waarde, waardoor een zuurder milieu ontstaat. Dit is essentieel voor een goede spijsvertering. Een zuur milieu zorgt er namelijk voor dat enzymen zoals pepsine worden geactiveerd, zodat eiwitten efficiënt kunnen worden afgebroken.

Een voldoende zuur milieu in de maag, waarvan de pH-waarde onder de 3 is [1], bevordert daarnaast de opname van belangrijke micronutriënten zoals vitamine B12 [2], ijzer en mineralen zoals calcium, magnesium en zink [3]. Ook helpt een lage pH bij het doden van schadelijke bacteriën. Verder zorgt een voldoende zuur milieu van de maag voor afgifte van secretine in de dunne darm wat de pancreas stimuleert de bicarbonaatbuffer te produceren. Het bicarbonaat neutraliseert het maagzuur, zodat het niet de darmwand aantast en pancreas enzymen actief kunnen zijn bij de juiste pH. De bicarbonaatbuffer is zinkafhankelijk.

Betaïne HCl is met name nuttig voor mensen met een verlaagde maagzuurproductie, ook wel hypochlorhydrie genoemd. Een tekort aan maagzuur leidt tot:

  • Slechte eiwitvertering, met klachten zoals winderigheid en een opgeblazen gevoel
  • Verminderde opname van nutriënten, waaronder vitamine B12 [2] en ijzer [2]
  • Verhoogde gevoeligheid voor maag- en darminfecties
  • Verstoring van de darmbarrière, wat kan bijdragen aan een lekkende darm en overgevoeligheden voor voedsel

Hoewel betaïne van zichzelf ook gezondheidsvoordelen heeft, zoals ondersteuning van methyleringsprocessen [1], homocysteïnemetabolisme en leverfunctie, speelt het in betaïne HCl vooral de rol van drager van het zoutzuur. De belangrijkste werking van dit supplement komt dan ook van het HCl-gedeelte, dat de pH van het maagzuur verlaagt en zo het spijsverteringsproces verbetert. Er zijn veel andere HCl-verbindingen, maar deze hebben geen invloed op de maag. Normaalgesproken is HCl het dragermolecuul, maar bij betaïne HCl is betaïne het dragermolecuul en HCl juist het werkzame component.

Voor mensen met een normale maagzuurproductie is dagelijkse inname van betaïne HCl niet nodig, aangezien het lichaam zelf in staat is om voldoende maagzuur aan te maken. Bij klachten die samenhangen met een tekort aan maagzuur kan betaïne HCl echter een nuttige ondersteuning zijn.

Een tekort aan maagzuur kan zich uiten in verschillende klachten:

Gastro-intestinale klachten:

  • Opgeblazen gevoel en winderigheid na maaltijden
  • Boeren en reflux (vaak juist door te weinig, niet te veel zuur)
  • Slechte eiwitvertering

Voedingsstoftekorten:

  • Vitamine B12-tekort [2]
  • IJzertekort [3]

Systemische klachten:

  • Vermoeidheid
  • Verhoogde gevoeligheid voor infecties door bacteriële overgroei in de darm

Werkingsmechanisme

Betaïne HCl heeft verschillende belangrijke functies in het spijsverteringsstelsel, met name bij mensen met een verminderde maagzuurproductie (hypochloorhydrie). De werking is vooral te danken aan het HCl-gedeelte, dat bijdraagt aan een optimale pH-waarde van het maagzuur. De voornaamste effecten zijn:

  • pH-verlaging van maagzuur: Betaïne HCl verlaagt de zuurgraad in de maag. Een onderzoek heeft aangetoond dat 1500 mg betaïne HCl al binnen 30 minuten de pH van 5,2 naar 0,6 kan brengen [5]. Een optimale, zure omgeving met een pH tussen 0,5 en 3,0 is essentieel voor een goede vertering.
  • Verbetering eiwitvertering: Betaïne HCl zorgt ervoor dat het maagzuur zuur genoeg is, waardoor pepsinogeen omgezet kan worden in pepsine. Pepsine is het enzym dat eiwitten afbreekt in de maag.
  • Verbetering opname nutriënten: Een zure maagomgeving verbetert de opname van belangrijke micronutriënten zoals vitamine B12 [6], ijzer [3], calcium, magnesium en zink.
  • Versterking natuurlijke afweer: De zure omgeving helpt schadelijke bacteriën en andere pathogenen te neutraliseren voordat ze de darm bereiken.
  • Verbetering van spijsverteringsklachten: Bij een tekort aan maagzuur kunnen klachten ontstaan zoals oprispingen, een opgeblazen gevoel en winderigheid. Betaïne HCl kan helpen deze klachten te verminderen, doordat het de pH van het maagzuur verlaagt.
  • Verbeteren vertering in de darmen: Secretine geeft een signaal naar pancreas om bicarbonaat te maken om maagzuur te neutraliseren. Dit zorgt ervoor dat de darmen beschermd worden en de pancreasenzymen optimaal gaan werken.
  • Maaglediging: De maag mag ledigen wanneer de maag zuur genoeg is. Maagzuur is een factor in de productie van CCK.

Bronnen

De maaginhoud is het totaalpakket aan stoffen in de maag op een bepaald moment, dus inclusief het voedsel, maagsappen, en eventueel lucht of andere stoffen. Maagsap is de vloeistof die door de maagwand wordt uitgescheiden. Het speelt een cruciale rol bij de spijsvertering, met name bij het afbreken van eiwitten. Maagsap bevat zoutzuur (HCL), pepsine, intrinsieke factor en slijm. De maag bevat pariëtale cellen die maagzuur produceren, ongeveer 2 tot 3 liter per dag. Daarin zit 0,5 tot 1 mg/ml pepsine onder normale omstandigheden. Dat komt neer op een totale pepsineproductie van ongeveer 1 tot 3 gram per dag. Pepsine knipt als het ware de eiwitten klein in aminozuren. Dat is belangrijk, want aminozuren kunnen we opnemen in het lichaam en eiwitten niet, die zijn te groot. De verteringsenzymen pepsinogeen (inactief pepsine) en lipase worden geproduceerd door chiefcellen of hoofdcellen). Deze cellen zitten onderin de maagsapklieren en werken samen met de parietale cellen en mucuscellen. Daarnaast is de maagwand bedekt met mucus, oftewel slijm. Dit werkt beschermend voor de maagwand tegen het maagzuur. Verder heb je in de maag nog endocriene cellen, deze maken o.a. histamine, gastrine en somatostatine aan. Histamine is onder andere nodig voor maagzuurproductie.

Maagzuur bestaat uit zoutzuur (HCl). Je lichaam maakt zelf maagzuur aan in de pariëtale cellen van de maagwand. Dit proces verloopt als volgt:

  1. De aanmaak van maagzuur begint al voordat je voedsel in je mond stopt. Wanneer je voedsel ziet, ruikt of er zelfs alleen maar aan denkt, start de maag met het aanmaken van maagzuur. Wanneer je daadwerkelijk begint te eten, zal de rek van de maagwand en de eiwitten in het voedsel ook de productie van maagzuur stimuleren.
  2. Verder geven de zogenaamde G-cellen in de maag het hormoon gastrine af. Dit hormoon stimuleert de pariëtale cellen om zuur aan te maken. Maar wat een sterker effect heeft, is dat gastrine enterochromaffine-achtige (ECL) cellen in de maagwand stimuleert om histamine af te geven. Histamine activeert de pariëtale cellen via H₂-receptoren, wat leidt tot verhoogde productie van HCl.
  3. In de pariëtale cellen worden via de H⁺/K⁺-ATPase protonpomp actief H⁺ uitgewisseld voor K⁺.
  4. Tegelijk haalt de cel chloride-ionen (Cl⁻) uit het bloed. In het maaglumen vormen H⁺ en Cl⁻ samen het maagzuur (HCl).

Dit resulteert in een pH-daling tot 1-2. Daling van de pH is nodig om onder andere pepsinogeen te activeren tot pepsine voor de eiwitvertering [7]. Ook kunnen met deze lage pH ziekteverwekkers als bacteriën worden gedood, waardoor ze niet in de maag blijven of vervoerd worden naar de darmen.

Betaïne komt van nature voor in voeding. Zo bevatten bijvoorbeeld rode bieten, spinazie en garnalen betaïne. Echter, de verbinding met betaïne HCl komt niet van nature voor. Het is een synthetische verbinding, die gemaakt wordt door betaïne te koppelen aan zoutzuur. In de maag valt betaïne HCl uiteen tot betaïne en HCl, waarvan HCl de pH van het maagzuur direct verlaagt. Betaïne wordt vervolgens pas opgenomen in de dunne darm, de jejunum om precies te zijn. Eenmaal opgenomen in het bloed wordt betaïne vooral naar de lever getransporteerd, waar het verschillende functies uitvoert, waaronder:

  • Betaïne dient als methylgroep-donor en ondersteunt zo de omzetting van homocysteïne naar methionine [1].
  • Het ondersteunt leverontgifting en DNA-methylatieprocessen
  • Het draagt bij aan osmotische balans in cellen

Stofwisseling

Opname en verwerking van betaïne HCl in het lichaam

Wanneer betaïne HCl wordt ingenomen, splitst deze verbinding zich in twee componenten in de maag: betaïne en HCl. Deze opsplitsing bepaalt het verdere traject en de werking van beide stoffen afzonderlijk. Zo blijft HCl in de maag, waar het de pH verlaagt. Dit is essentieel voor de activatie van het spijsverteringsenzym pepsine, dat eiwitten afbreekt. HCl wordt verder niet opgenomen in de bloedbaan; de werking is lokaal.

Betaïne wordt in de dunne darm opgenomen, voornamelijk in het jejunum. Eenmaal opgenomen komt betaïne via de bloedbaan terecht in verschillende weefsels, met de lever als voornaamste bestemming. De lever is het belangrijkste opslag- en werkingsgebied van betaïne. Hier speelt het een rol in methylatieprocessen, zoals de omzetting van homocysteïne naar methionine [1].

Uitscheiding van betaïne HCl

De HCl-component van betaïne HCl wordt geneutraliseerd in de darm door de bicarbonaatbuffer en niet systemisch uitgescheiden. Betaïne daarentegen wordt hoofdzakelijk via de urine uitgescheiden wanneer er een overschot is aan de stof.

Werkingsduur

De werking van betaïne HCl als supplement is echter voornamelijk lokaal in de maag en tijdelijk, met een geschatte werkingsduur van 1–2 uur na inname.

Behoefte en tekorten

Een tekort aan betaïne kan leiden tot verstoorde methylatie, vooral merkbaar in de lever [1]. Wanneer dit het geval is, is het beter om betaïne anhydraat te kiezen dan betaïne HCl. Betaïne HCl wordt puur ingezet voor de verlaging van de pH van het maagzuur. Bij een tekort aan HCl ontstaan eerst maagklachten, zoals een opgeblazen gevoel of slechte eiwitvertering. Langdurige tekorten kunnen leiden tot B12- en ijzerdeficiëntie [2,3].

Tekort aan maagzuur komt vaak voor. Deze aandoening staat bekend als hypochloorhydrie. Dit komt vooral voor bij:

  • Ouderen: ouderen hebben vaak een maagzuurtekort door een natuurlijke afname van de activiteit van pariëtale cellen die maagzuur produceren [1].
  • Bepaalde ziekten: ziekten als auto-immuun gastritis of een Helicobacter pylori-infectie kunnen zorgen voor vermindering van maagzuurproductie.

Risicofactoren en Leefstijlcomponenten

Een verminderde maagzuurproductie kan worden versterkt door bepaalde voedings- en leefstijlfactoren, zoals:

  • Maagzuurremmers: Chronisch gebruik van maagzuurremmers (zoals protonpompremmers) onderdrukt de maagzuurproductie.
  • Chronische stress: Chronische stress onderdrukt via het autonome zenuwstelsel de spijsverteringsactiviteit.
  • Roken: Roken verlaagt de maagzuurproductie [8].

Suppletie

Als eigen productie van maagzuur tekortschiet, dan kan H+-rijke voeding of (tijdelijke) suppletie de uitkomst bieden. H+-rijke voeding is bijvoorbeeld citroen. Voor de maaltijd citroensap of appelazijn verdund met water drinken voor de maaltijd kan het maagzuur tijdelijk zuurder maken.

Wanneer dat niet voldoende is, kan een supplement met betaïne HCl worden overwogen. Betaïne HCl dient ook voor de maaltijd te worden toegediend. Betaïne HCl verlaagt de pH van de maag binnen 30 minuten [5]. Belangrijk is dat het supplement gecombineerd is met stoffen die een synergistische werking hebben. Op die manier werkt betaïne HCl beter en kan het de maagzuurproductie beter ondersteunen. Denk bij deze stoffen bijvoorbeeld aan pepsine, gember, marshmallowroot en gentiaan.

Betaïne HCl zit vaak in capsules. Belangrijk om te weten is dat betaïne HCl gevoelig weefsel kan irriteren en dat de capsules om die reden in zijn geheel door te slikken en niet de capsule te openen [1].

Toepassingen

Betaïne HCl zet men in bij een tekort aan maagzuur. Symptomen van een tekort aan maagzuur zijn:

  • Opgeblazen gevoel en winderigheid na maaltijden
  • Boeren en reflux (vaak juist door te weinig, niet te veel zuur)
  • Slechte eiwitvertering
  • Vermoeidheid
  • Infecties door bacteriële overgroei in de darm (SIBO)
  • Vitamine B12-tekort [2]
  • IJzertekort

Belangrijkste toepassing van betaïne HCl is het verlagen van de pH van het maagzuur. Een pH-waarde onder de 3 wordt beschouwd als gezond [1] en leidt vervolgens tot:

  • Activatie van pepsine, een enzym dat eiwitten afbreekt [7]
  • Verbetering van de opname van mineralen (zoals vitamine B12 en ijzer)
  • Ondersteuning van het natuurlijke afweermechanisme tegen pathogenen in de maag

Contra-indicaties

Belangrijke contra-indicaties:

  • Maagzweren: extra zuur kan het slijmvlies verder beschadigen, de maagzweer irriteren en genezing in de weg staan [1].
  • Zwangerschap en borstvoeding: er is onvoldoende onderzoek gedaan naar de inname van betaïne HCl bij zwangere en lacterende vrouwen [9]. Om die reden wordt betaïne HCl-gebruik afgeraden.
  • Gastritis (maagslijmvliesontsteking): betaïne HCl kan klachten verergeren.
  • Bariatrische chirurgie of maagverkleining: veranderde maagstructuur zou mogelijk de reactie op betaïne HCl onvoorspelbaar kunnen maken.

Dosering

Er bestaat geen officiële ADH (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) voor betaïne HCl, omdat het geen essentiële voedingsstof is zoals vitamines of mineralen. In een gezonde situatie produceert het lichaam zelf voldoende maagzuur.

Ideale dosering van betaïne HCl varieert van 200 tot 750 mg betaïne HCl per maaltijd. Begin met 1 capsule betaïne HCl bij een eiwitrijke maaltijd [2]. Wanneer er geen klachten zijn, ga dan bij de volgende maaltijd naar 2 capsules bij een eiwitrijke maaltijd. Als er klachten ontstaan, verlaag dan de dosis met 1 capsule.

Het gebruik van betaïne HCl is bij jonge kinderen sterk af te raden zonder medisch toezicht, vanwege het risico op overmatige zuuraanmaak of beschadiging van het maag-darmslijmvlies.

Veiligheid

Er is geen officiële toxische grens vastgesteld voor betaïne HCl bij mensen, maar de praktische bovengrens bij supplementgebruik ligt doorgaans rond de 3000 mg per maaltijd bij volwassenen [1]. Hogere doseringen dan dit worden niet aanbevolen zonder begeleiding vanwege risico op schade aan maag- of darmwand.

Wanneer de dosering van 3000 mg overschreden wordt [1] of bij gebruik van betaïne HCl wanneer er al voldoende maagzuur aanwezig is, kunnen er bijwerkingen ontstaan, waaronder:

  • Tintelingen
  • Brandend maagzuur
  • Diarree of ander ongemak
  • Gevoel van onbehagen
  • Spijsverteringsklachten
  • Nekpijn
  • Rugpijn
  • Hoofdpijn

Bepaalde groepen moeten voorzichtig zijn of het gebruik vermijden, tenzij onder begeleiding:

  • Zwangere vrouwen /borstvoeding: hier is simpelweg onvoldoende onderzoek naar gedaan [9].
  • Patiënten met maagzweren of gastritis: betaïne HCl kan hierbij zorgen voor irritatie.

Bijwerkingen

Bijwerkingen die kunnen optreden zijn tintelingen, een brandend gevoel [1] en mogelijk brandend maagzuur [9]. Wanneer dat het geval is, verlaag dan de dosering.

Belangrijk is om na betaïne HCl een maaltijd te eten.

Interacties

Betaïne HCl heeft geen interacties met medicatie. Wel heeft betaïne HCl positieve interacties op zuurgevoelige nutriënten, zoals eiwit, vitamine B12 en ijzer.

Synergisme en ondersteunde stoffen

Betaïne HCl heeft een synergie met verschillende stoffen, waaronder:

  • Pepsine: Het spijsverteringsenzym pepsine wordt vaak toegevoegd aan suppletie met betaïne HCl. De reden hiervoor is dat mensen met een maagzuurtekort problemen hebben met het verteren van eiwitten [7]. Pepsinogeen, de inactieve vorm van pepsine, kan namelijk pas omgevormd worden tot het actieve enzym pepsine bij een pH van 1,5 tot 2.  
  • Calcium: Onderzoek heeft aangetoond dat calcium zowel serumgastrine als de maagzuurproductie verhoogt [10]. Het lijkt erop dat calcium het verhoogt door lokale stimulatie van het slijmvlies van de antrum. Mogelijk komt de werking van calcium op maagzuursecretie gedeeltelijk door verhoging van gastrine. Gastrine stimuleert namelijk maagzuurproductie.
  • Aminozuren: Aminozuren stimuleren ook maagzuurproductie, vooral wanneer er voldoende calcium in het bloed aanwezig is [11]. Dit gebeurt via activatie van een calciumgevoelige receptor (CaSR) in de maag.
  • Bitterstoffen: Bitterstoffen, waaronder gentiaan, stimuleren maagzuurproductie.

Referenties

1.           Zhao G, He F, Wu C, Li P, Li N, Deng J, e.a. Betaine in Inflammation: Mechanistic Aspects and Applications. Front Immunol. 24 mei 2018;9:1070.

2.           Guilliams TG, Drake LE. Meal-Time Supplementation with Betaine HCl for Functional Hypochlorhydria: What is the Evidence? Integr Med (Encinitas). februari 2020;19(1):32-6.

3.           Presse N, Perreault S, Kergoat MJ. Vitamin B12 deficiency induced by the use of gastric acid inhibitors: Calcium supplements as a potential effect modifier. The Journal of nutrition, health and aging. 1 mei 2016;20(5):569-73.

4.           Annibale B, Capurso G, Delle Fave G. The stomach and iron deficiency anaemia: a forgotten link. Digestive and Liver Disease. 1 april 2003;35(4):288-95.

5.           Yago MAR, Frymoyer AR, Smelick GS, Frassetto LA, Budha NR, Dresser MJ, e.a. Gastric Re-acidification with Betaine HCl in Healthy Volunteers with Rabeprazole-Induced Hypochlorhydria. Mol Pharm. 4 november 2013;10(11):4032-7.

6.           King CE, Leibach J, Toskes PP. Clinically significant vitamin B12 deficiency secondary to malabsorption of protein-bound vitamin B12. Dig Dis Sci. mei 1979;24(5):397-402.

7.           Heda R, Toro F, Tombazzi CR. Physiology, Pepsin. In: StatPearls [Internet]. Treasure Island (FL): StatPearls Publishing; 2025 [geciteerd 5 juni 2025]. Beschikbaar op: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK537005/

8.           Fletcher DR, Shulkes A, Hardy KJ. The effect of cigarette smoking on gastric acid secretion and gastric mucosal blood flow in man. Aust N Z J Med. augustus 1985;15(4):417-20.

9.           BETAINE HYDROCHLORIDE: Overview, Uses, Side Effects, Precautions, Interactions, Dosing and Reviews [Internet]. [geciteerd 5 juni 2025]. Beschikbaar op: https://www.webmd.com/vitamins/ai/ingredientmono-312/betaine-hydrochloride

10.         Behar J, Hitchings M, Smyth RD. Calcium stimulation of gastrin and gastric acid secretion: effect of small doses of calcium carbonate. Gut. juni 1977;18(6):442-8.

11.         Busque SM, Kerstetter JE, Geibel JP, Insogna K. l-Type amino acids stimulate gastric acid secretion by activation of the calcium-sensing receptor in parietal cells. American Journal of Physiology-Gastrointestinal and Liver Physiology. oktober 2005;289(4):G664-9.