CVS: meer dan alleen laaggradige ontstekingen

woensdag 15-juni-2016

“Wat ben ik moe. En dat al zes maanden lang...” Het is een kenmerkende uitspraak voor iemand die lijdt aan chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS). 

CVS is een heterogeen syndroom waaraan steeds meer mensen lijden. Velen daarvan hebben daarbij ook last van fibromyalgie. Volgens de laatste cijfers gaat het hierbij om maar liefst 4 procent van de bevolking. 


Diagnose

CVS wordt gediagnosticeerd aan de hand van een aantal symptomen waarvan er twee sowieso aanwezig moeten zijn om de diagnose CVS te kunnen rechtvaardigen. Deze twee symptomen zijn: 

  1. Minimaal 50 procent reductie in activiteitsniveau, en 
  2. Significante cognitieve en emotionele stoornissen. 

Op het moment dat de patiënt ook lijdt aan pijn, moeten comorbide aandoeningen eerst uitgesloten worden om een duidelijke diagnose te stellen.


Impact en behandeling

CVS kan een ernstige impact hebben op de levenskwaliteit en kan zelfs leiden tot chronisch bedlegerigheid. Behandeling is dus van groot belang, maar het ziektebeeld is complex. Het is dan ook zaak om dit ziektebeeld goed te leren begrijpen en vanuit meerdere kanten te bekijken, vooraleer een behandelplan op te stellen.

De eerste vraag die daarvoor beantwoord moet worden is gebaseerd op evolutionaire geneeskunde en klinische PNI: waarom heeft de evolutie de gevoeligheid voor CVS toegelaten, terwijl CVS ernstig invaliderend is en in 12,5 procent van de gevallen zelfs kan lijden tot een vroege dood?

De symptomatische verklaring voor (chronische) vermoeidheid is eenvoudig: moeheid is het gevoel dat hoort bij een algemeen energietekort en vraagt dus om rust en slaap. Moeheid is in ieder geval geen tekort aan koffie, al reageren de meeste mensen wel op die manier. Zoals valt te verwachten biedt koffie dan ook geen bevredigende oplossing voor vermoeidheidsklachten van pathologische aard.

De evolutionaire verklaring voor moeheid is gelegen in een “energieprogramma” gelokaliseerd in de hypothalamus en moeheid is een alarmsignaal voor het teveel aan energieverbruik. Dit ”fatigue alarm” activeert een systemische stressreactie waardoor ook andere functies (chronisch) veranderen. Hierbij kunt u denken aan cognitieve, neurologische en immunologische functies. Het is juist de combinatie van moeheid, laaggradige ontsteking, geheugenverlies en zelfs neuro-anatomische veranderingen dat samen het CVS bepaalt. 


Ultieme oorzaak CVS

De tweede vraag die een antwoord behoeft is: hoe ontstaat CVS, wat zijn de belangrijkste risicofactoren die ertoe leiden en welke meetinstrumenten staan tot onze beschikking om de pathofysiologie in kaart te brengen?

De belangrijkste oorzaak voor CVS is het leven op zich dat vol is met moderne antropogene risicofactoren zoals slaapgebrek, storingen van het bioritme, milieuvervuiling, foute voeding, te hoge maaltijdfrequentie, tekort aan beweging en het zittende leven. Al deze factoren activeren de boven al genoemde stressreactie die als belangrijkste doel heeft het verhogen van de glucose-/natriumspiegel in het bloed om zodoende de organen die deze problemen moeten oplossen van energie te voorzien. 

De manier waarop dat gedaan wordt is via het openen van barrières, waaronder de darm- en mondbarrière. Als nu de flora in de darm en/of de mond niet optimaal is dan kunnen bepaalde bacteriën in de bloedbaan komen en daar een chronische infectie veroorzaken. CVS ontstaat maanden later en vaak is het infect niet of niet meer aanwezig, maar: het alarm staat nog steeds aan. Daarover straks meer.


Meten is niet altijd weten

De pathofysiologie van CVS is complex en er bestaan geen specifieke biomarkers voor de diagnose van CVS. Soms zijn immuunwaarden veranderd, terwijl bij andere patiënten (vooral jongeren) geen enkele afwijkende waarde gevonden wordt. Het is daarom veel beter om de pathofysiologie te achterhalen aan de hand van de interpretatie van de beste therapievormen voor mensen met CVS. 


Drie effectieve therapieën

 Het herstel van patiënten met CVS is langzaam en er zijn maar drie therapieën waarvan bewezen is dat ze effectief zijn. Een daarvan is het herstel van de darmbarrières en de microflora zowel van de mond als van de darmen. Een tweede therapie is het gebruik van rintatolimod,  een immuun-modulerend medicijn. Dit medicijn wordt ingezet tegen virusinfecties en aangezien CVS vaak begint met een viraal infect lijkt het gebruik ervan plausibel. Desalniettemin is het effect zo gering en zijn de bijwerkingen zo groot dat de Food and Drug Association (FDA) in 2012 besloten heeft om dit medicijn niet meer goed te keuren voor gebruik bij mensen met CVS.

De meest effectieve therapie bij mensen met CVS is cognitieve gedragstherapie. Het feit dat dit het beste werkt, duidt op één of meerdere stoornissen op het gebied van  de neuropsychologie. En daar bestaat eigenlijk geen twijfel meer over. Mensen met CVS lijden in ieder geval aan een ontsteking van één of meerdere delen van de hersenen en deze ontsteking is of directe oorzaak voor de symptomatiek en/of het gevolg van een geconditioneerde “alarmrespons” op de vroegere infectie die nu niet meer aanwijsbaar is. Cognitieve gedragstherapie is het meest succesvol daar het de conditionering (langzamerhand) doorbreken kan.