Hoe is je passie voor orthomoleculaire geneeskunde ontstaan?

Als kind moest ik, zoals bijna alle kinderen in die tijd, bakken met melk drinken. Ik had continu last van oorontstekingen en ongelooflijk veel cariës. Jaren later, rond mijn dertigste, las ik toevallig een artikel over de nadelen van melk. Toen vielen alle puzzelstukjes op zijn plek. Ik ging op zoek naar hoe voedingsstoffen en het lichaam werken. Zo ontdekte ik de orthomoleculaire wereld.

 

Wat zou elke gezondheidsprofessional moeten weten volgens jou?

Misschien tot vervelens toe, maar als je enkel de symptomen behandelt, dan dweil je enkel het water op dat lekt, maar doe je niets aan het lek zelf. Een aandoening kan alleen ontstaan en blijven bestaan als de voorwaarden hiertoe vervuld zijn. We moeten juist díe voorwaarden achterhalen en ze vervolgens ook oplossen. Dat vind ik echt ‘genees’-kunde.

 

Welke vraag stellen therapeuten het vaakst aan je?

De aandacht gaat nogal veel naar doseringen van supplementen en hoe lang die genomen moeten worden. Er is daar geen sluitend antwoord voor, omdat elke cliënt individueel bekeken dient te worden. Het gaat niet over de aandoening, maar over de cliënt mét een aandoening.

 

Wanneer rijd je aan het einde van de dag tevreden naar huis?

Ik moet toegeven dat ik kick op het bereiken van resultaten bij mensen die al ‘alles’ geprobeerd hebben, dat is mijn drive. Ook al is het resultaat klein, als het voldoende is om de cliënt te laten voelen dat er – ondanks alles - toch verbetering mogelijk is, dan word ik gelukkig.

Anderzijds rijd ik met goed gevoel naar huis als ik (volgens mijn normen) er in geslaagd ben om studenten iets bij te brengen om hen een nog betere therapeut te maken.

 

Welke opleidingen heb je zelf gevolgd?

Mijn eerste opleiding was leraar biologie en lichamelijke opvoeding. Daarna studeerde ik af als kinesitherapeut (fysiotherapeut). Toen had ik de smaak te pakken en wilde ik gaan studeren voor arts maar m’n ouders lieten dit niet toe. Pas later heb ik orthomoleculaire therapie ontdekt en sinds 2018 ben ik kPNI-therapeut.

 

Wat doe je naast doceren nog meer?

Ik run mijn eigen kPNI-praktijk in Gistel en als hobby staat tennis en het sociale aspect ervan wel zeer hoog. Ik kan ook genieten van een goede film of een grappige serie.

 

Waar ben je trots op?

Ik heb al meerdere tegenslagen in mijn leven gehad. Maar hoe dan ook, ik blijf misschien wel even liggen, daarna sta ik recht, schud het stof van me af en stap ik weer verder. Mijn motto is: één keer meer opstaan dan dat je gevallen bent!

 

Wat is je droom?

Op professioneel vlak durf ik zeggen dat ik dit nu aan het beleven ben: mensen helpen en therapeuten inspireren. Op persoonlijk vlak ben ik tevreden met rust en harmonie en genieten van al het goede wat nog op te rapen ligt.