Metabool Syndroom - De wereld wordt steeds een beetje zwaarder

vrijdag 11-maart-2016

Onze gezondheid is in het gedrang: eerst was het roken, toen te veel eten, daarna weer fout eten en nu het metabool syndroom. Voor zover niets nieuws onder de zon. Maar als we onze oogkleppen afzetten en de dieren en planten om ons heen kritisch observeren, zien we dat er nog veel meer aan de hand is. En dat dwingt ons tot een radicaal nieuwe kijk op zaken.
  

Leo Pruimboom
Wetenschappelijk adviseur Natura Foundation, psycho-neuro-immunoloog, fysiotherapeut en fysioloog.   

Metabool syndroom is eigenlijk een optelsom van een aantal immunologische en metabole veranderingen. Het syndroom wordt gezien als risicofactor, niet als een ziekte op zich. De impact ervan hangt af van het aantal parameters dat gestoord is: hoe meer het er zijn, hoe groter het negatieve effect op de gezondheid. Hierbij kunt u denken aan hart- en vaatziekten, auto-immuunziekten, depressie, sommige soorten kanker en natuurlijk overgewicht en diabetes type 2.

De bekende symptomen en oorzaken

Metabool syndroom wordt gekenmerkt door laaggradige ontsteking, insulineresistentie, stoornissen in de vethuishouding, hoge bloeddruk, glucose-intolerantie en een middelomvang van boven de 94 cm bij mannen en 80 cm bij vrouwen. Deze laatste parameter is wel afhankelijk van de afkomst van de mens die lijdt aan het metabool syndroom (zie afbeelding 1).


Afbeelding 1 Middelomvang als cutoff-waarde, naar afkomst (Kaur, 2014).

 

De oorzaken van metabool syndroom kunt u zelf bedenken: hoog calorische voeding, te weinig beweging, chronische stress, roken, alcoholmisbruik en slaaptekort. Ze worden in iedere wetenschappelijke publicatie genoemd. De interventies zijn dan ook gebaseerd op lifestyleveranderingen. Dus meer bewegen, het inpassen van een sitting break iedere dertig minuten, minder eten, stressreductie en, waar nodig, het gebruik van cholesterol- en bloeddrukregulerende middelen (hetzij natuurlijk, hetzij chemisch). 

Wat is de missing link?

Ondanks het feit dat mensen weten dat metabool syndroom een risicofactor is voor zoveel ziekten, lukt het eigenlijk niemand in de medische en politieke wereld om een substantiële verandering teweeg te brengen in het aantal mensen dat eraan lijdt. In tegendeel: de ziektelast neemt alleen maar toe  (zie afbeelding 2).

 

Afbeelding 2 De wereldwijde toename van het aantal mensen met metabool syndroom. (Gebaseerd op Wild et al. 2004)

 

Deze toename kan alleen maar betekenen dat er iets mist binnen het oorzakelijk model zoals dat nu overal gehanteerd wordt.

Radicaal nieuwe zienswijze

Het is de hoogste tijd om onze oogkleppen af te zetten. We moeten niet alleen het leven van de mens observeren, maar ook het leven om ons heen: dieren en planten, zowel die in cultuur zijn gebracht, als wilde varianten. Deze manier van wetenschap bedrijven wordt “comparative medicine” genoemd en kan nieuw licht schijnen op een steeds groter wordend, schrijnend probleem. 

 

Laten we beginnen met onze huisdieren. Net als hun baasje hebben ze steeds vaker overgewicht en vertonen ze symptomen van het metabool syndroom. Dit geldt voor honden en katten, maar zeker ook voor paarden. Binnen de paardengeneeskunde wordt het metabool syndroom al jaren gezien als de belangrijkste oorzaak voor hoefziekte (laminitis). Verder kijkend naar het dierenrijk, blijken dierentuindieren eveneens steeds vaker het metabool syndroom te hebben. Laboratoriumdieren idem dito. 

 

Het metabool syndroom in huisdieren is begrijpelijk: veel dieren eten wat hun baasjes ook eten. Het vreemde is de toename bij laboratorium- en dierentuindieren. Deze dieren worden gevoed via een vast protocol en nemen toch steeds meer toe in gewicht. Het blijkt dat chimpansees in de laatste vijf jaar een gemiddelde gewichtstoename laten zien van meer dan 35%, en datzelfde geldt voor laboratoriummarmotten. 

 

Nog opvallender en verrassender is het feit dat wilde dieren ook overgewicht ontwikkelen, terwijl ze geen industrievoeding eten. Ook zijn ze niet minder gaan bewegen. Toch hebben al deze wilde dieren iets gemeen: ze hebben allemaal meer vetweefsel en dus meer energie opgeslagen als reserve. 

Ook planten worden dikker

Niet alleen dieren worden dikker, ook planten hebben steeds grotere hoeveelheden opgeslagen energie. Het lijkt er dus op dat planten hun eigen “metabool syndroom” aan het ontwikkelen zijn. Daarbij is er één verschil met mens en dier: de energie die planten opslaan bestaat niet uit vet, maar uit koolhydraten. 

 

De verbranding van fossiele brandstoffen zorgt voor een continue toename van het CO2-gehalte in de lucht. Uit CO2 maken planten allerlei soorten koolhydraten en slaan deze op als energie om periodes van koude en droogte te kunnen overleven. Het probleem is dat een hoger CO2-gehalte in de lucht vooral een positieve invloed heeft op niet-structurele suikers  zoals glucose en fructose, terwijl het aandeel vezels en eiwitten juist vermindert.

 

Recent onderzoek met meer dan 5000 plantensoorten laat inderdaad zien dat de hoeveelheid koolhydraten 54% is toegenomen en eiwitten juist in vergelijkbare mate zijn afgenomen. De grootste toename in koolhydraten is daarbij in de vorm van glucose en fructose.

Toeval?

Is het toevallig dat dit dezelfde suikers zijn die bij de mens bijdragen aan metabool syndroom? Ontwikkelen we metabool syndroom omdat we “dikkere” planten eten? Zorgt het tekort aan eiwit in planten voor protein leverage – dat we meer moeten eten om aan onze minimale hoeveelheid eiwitten te komen?

 

Wilt u antwoord op deze vragen? Kom dan naar het seminar “Metabool syndroom” waar ik onder auspiciën van Natura Foundation een lezing geef over de behandeling ervan. Naast voeding en beweging, besteed ik ook aandacht aan het bioritme, slaap, koudeprikkeling, psychosociale interventies en hoge doseringen vitamine D. 

 

Voor meer informatie en om u aan te melden, gaat u naar http://www.naturafoundation.nl/?objectID=12155